Ik ben een caféganger, eigenlijk. Maar dan niet van zomaar een café. Vroeger had ik hier zo’n café. Het is er nog steeds, maar na jaren is het van eigenaar veranderd, is het verbouwd, is het… anders. Mijn café zoals het vroeger was, bestaat er voor mij niet meer. Het was mijn tweede thuis. Ik kwam er graag. Wat het precies was dat het verschil maakte tussen zomaar een café en mijn café is moeilijk te zeggen. Het was een gevoel dat ik onmiddellijk had toen ik er voor het eerst binnenstapte. Thuis.
Als ik ergens anders ben, op vakantie bijvoorbeeld, overvalt me af en toe tijdens een cafébezoek een vergelijkbare sensatie. Café Florian in Venetië is zo’n café. Het is een stuk geschiedenis, symbool en getuige van een vergane glorie en een ver verleden. Terwijl het op het San Marco-Plein druk en warm en overbevolkt en wemelend van de toeristen en duiven is, is het bij Florian binnen stil, verfrissend koel, ietwat donker, een oase van rust en een moment van even helemaal weg zijn van alles. Je hoort er niet meer bij wat zich buiten afspeelt, je bent slechts toeschouwer, je hebt een logeplaats in een theater. Het is net een tijdreis, en het zou je niets verbazen als er opeens Goethe, Casanova of Proust aan het tafeltje naast je plaats zouden nemen. Op de balie bij de ingang ligt een prachtig boek te koop over de lange geschiedenis van het etablissement. Als ik in Venetië ben, ga ik elke middag bij Florian een koffie verkeerd drinken, een ritueel en een feest als je ziet hoe zo’n simpele koffie geserveerd kan worden. En dan blijf ik daar gewoon en tijdje zitten en naar de wereld buiten kijken en naar de muziek luisteren van het orkestje…
Mooi sfeerbeeld, een mens zou zo zin krijgen om er naartoe te gaan.