Op de dag dat ik het begin van mijn stage bij Erik in Den Haag aankondigde, ontving ik bij wijze van commentaar een bericht van Aad van Tongeren, dat bij een stage in de KB een koffie bij OCW inclusief was. Je moet het maar weten. Nee, serieus. Ik ‚ken‘ Aad al jaren via Twitter, we hadden elkaar echter nog nooit eerder ontmoet. Gisteren was het zover.
Nu loop je natuurlijk niet zomaar bij een ministerie naar binnen. De afspraak was om 10:45 en Erik en ik zijn exact op tijd. Bij de receptie ontvangen wij bezoekerspasjes nadat we het bewijs van onze identiteit keurig hebben geleverd. De bezoekerspasjes bljken het fysieke ’simsalabim‘ dat de draaideuren bij binnenkomst en bij het verlaten van het gebouw in beweging brengt.
Even later komt Aad ons ophalen. We beginnen met een kleine rondleiding op ‚zijn‘ verdieping en komen o.a. een enthousiaste Iris de Graaf, beleidsmedewerker bij OCW, tegen. Onmiddellijk ontstaat er een interessant gesprek dat wij (hopelijk) een andere keer kunnen voortzetten. Enkele deuren verder zit Theo Bijvoet die zich spontaan bij ons aansluit op weg naar het restaurant voor een ‚koffiestop‘.
Wat een uitzicht, mensen!
Met Wim Keizer tussen ons in op tafel, althans zijn net verschenen boek ‚Twintig Jaar Bibliotheekvernieuwing 1995 – 2015‘ hebben wij een ideale insteek in de materie.
‚Halfslachtige poging‘, bent u het hiermee eens?
‚Ja en Nee.‘
Als vanzelf ontstaat een geanimeerd en openhartig gesprek, een terugblik op het oude stelsel en de veranderingen die met de nieuwe bibliotheekwet en de daarin vastgelegde 5 functies verbonden zijn. Over digitalisering, structurele financierung daarvan en de centrale taak van de KB. Over stelselbewaking en -coördinatie. Maar ook, en eigenlijk vooral, over doelstellingen voor en verwachtingen aan de bibliotheek van de toekomst en eenieder die hier aan meewerkt. Over de noodzaak om in plaats van verschillen te benadrukken en te cultiveren een consensus na te streven, focus te leggen op de gezamenlijke kernwaarden de de basis vormen van het openbare bibliotheekwerk. Een heroriëntering als u zo wilt op de uitgangspunten die wellicht ook het (her)vinden van een eigen, duidelijk omlijnde identiteit en een nieuwe definitie van ‚openbaar bibliotheekwerk‘ bevorderen.
Ze hadden een goed verhaal, de heren van het OCW, goed onderbouwd en getuigend van een grote betrokkenheid bij en kennis van ‚de wereld buiten‘. Wat mij misschien nog het meest verbaasde was dat storytelling, het kunnen overbrengen van een goed en duidelijk verhaal zo centraal zou staan en zo belangrijk werd geacht.
En wat ik zonder meer het mooiste vond en waar ik zonder de geringste twijfel direct voor zou willen tekenen is de prachtige visie: deuren wijd open voor iedereen die mee wil denken en mee wil doen en samen werken aan een betere samenleving. Voor iedereen.
„‘Halfslachtige poging’, bent u het hiermee eens?
‘Ja en Nee.’ “
Hoe moet ik dit lezen? Wel halfslachtige poging van de politici, maar niet van de ambtenaren?
Andere verklaringen?