… of onze stad of beter nog onze community. Daar wil ik het vandaag over hebben.
Er zijn voor de community, iets betekenen voor de community. Daar gaat het om. Ook in bibliotheekland. Een veel geciteerde meneer op dit gebied is meneer Lankes. Ik wil u zijn uitspraak dan ook niet onthouden:
‚Why in a library? Because that is the core of the library – not the collection – idea creation and knowledge generation. Those books and stacks, and printers, and bathrooms, and study rooms, and tape players, and microfiche readers are just tools to get at what librarians are really supposed to be doing…helping the community create knowledge and know itself.“
Zo. Die zit. Vooral de laatste woorden.
Ik vind dat meneer Lankes gelijk heeft. Maar zijn uitspraak geeft veel ruimte aan de meest uiteenlopende interpretaties en invullingen. Want wat helpt de community? Wat heeft de community nodig? Waar heeft de community behoefte aan? Als je dat aan 10 mensen vraagt krijg je volgens mij 12 verschillende antwoorden.
Dat maakt het ingewikkeld, ook al beweren stemmen dat het helemaal niet moeilijk is.
Open access is het toverwoord! Onbeperkt en drempelloos toegang bieden tot kennis en het vergaren van informatie, overal en voor iedereen.
Ik vind dat dit, naast b.v. het recht op vrije meningsuiting en een vrije pers tot de grondrechten van iedereen geteld mag worden. Maar stel nou dat je middels een representatieve steekproef onderzoek deed over de primaire en meest nijpende behoeftes binnen je community zou je dan onder de top tien de roep naar ‚open access‘ vinden?
Mijn voorstel is, dat we beter kunnen beginnen met een open en free access tot de bibliotheek zelf, als we het toch al over drempelloos hebben. Geen of een duidelijk verlaagde contributie voor volwassen leners, het afschaffen van boetes (of verhoogd leengeld) die niet meer van deze tijd zijn. We verliezen dagelijks leners omdat ze zich de jaarlijkse contributie niet meer kunnen veroorloven.
En laten wij toch, als we voor meer vrijheid willen vechten door middel van projecten, dit doen voor het gros van onze community en niet voor een minderheid.
De vrijheid van velen binnen onze community wordt bedreigd. Werkloosheid bedreigt de persoonlijke vrijheid. De wereld van chronisch zieken, gehandicapten en ouderen die het met steeds minder financielle steun en professionele hulp moeten doen wordt kleiner. Steeds meer mensen glijden af in armoede, ook in onze community. Het aantal mensen die gedwongen zijn naar de voedselbank te gaan stijgt wekelijks. En deze problemen hebben niets te maken met een gebrek aan informatie.
Ik had het onlangs in een reactie op een stuk in het Bibliotheekblad over ‚loopgraven gegraaf‘ en ik sta er nog steeds achter. Er heerst een loopgravenoorlog binnen en zeer zeker buiten de biblioheek. En er vallen slachtoffers, iedere dag, gewoon bij ons om de hoek.
Ik heb het er niet over dat we dingen wel of niet moeten doen, niet over de keuze voor stilstand tegenover vooruitgang, ik heb het over de volgorde van ontwikkelingsstappen en over prioriteiten. Daarbij vind ik de vraag ‚helpt een plan/een project/een lab wel of niet de levenskwaliteit binnen onze community te verbeteren‘ gerechtvaardigd.
Als we nu meneer Lankes serieus nemen, zijn iedeeën omarmen en in dienst willen treden van onze locale community, zouden we, om te beginnen, dichter aan moeten sluiten bij deze community. Samen sterk en samen beter werkt alleen in het verband, werkt alleen als je naast iemand loopt of toch tenminste in de buurt blijft en niet kilometers voorop loopt.