Als je in een wachtkamer zit, kom je nog eens een tijdschrift tegen. Ik zat dus vanmiddag in een wachtkamer in de Happinez te bladeren, het was waarschijnlijk al een oudere uitgave, geen idee. En ik las het verhaal van een echtpaar uit Amsterdam dat in een eenzaam dorp hoog in de bergen van de Spaanse Pyreneeën een ander leven was begonnen. Een leven van rust en ruimte en stilte en eenvoud en creativiteit. Natuurlijk zaten er ook plaatjes bij. Prachtig. Een mooie verhaal. Ik had daar best een tijdje willen vertoeven, in dat huisje, in dat verhaal. Het was inspirerend en het correspondeerde met wensen, verwachtingen, dromen die ik in me heb. Zittende in de wachtkamer voelde ik een soort van energie stromen, ik kreeg er een warm en goed gevoel bij.
Dat is waar het bij goede verhalen mijns inziens om gaat. Dat ze je raken. Dat er vanuit je binnenste een antwoord, een respons, komt waarvan je wellicht niet wist dat die er was, dat je verrast word, ingezogen word, meegevoerd, de tijd en de wereld buiten je vergeet en ongaarne uit je droom wakker wordt die zo echt was.
Een goed verhaal is het beste wat er is.
Volgens mij is er (nog steeds) een grote behoefte aan goede verhalen. Goede verhalen creëren een visie, goede verhalen leren je jezelf beter te leren kennen. Goede verhalen begeleiden je soms je hele leven, veranderen je, goede verhalen zijn zoiets als een goede vriend en trouwe begeleider.
Vertellen de bibliotheken van vandaag nog goede verhalen?
Je zou het van ze kunnen verwachten. Ze gaan immers over de boeken en letters, de bibliotheken, toch? Hoewel als je ‚boeken‘ zegt, begeef je je tegenwoordig al op heel dun ijs. Want het papieren boek, zo heb ik kortgeleden geleerd, is een retroniem (u mag het op wikipedia opzoeken). Ook het praten over bibliotheken als gebouwen is niet meer van deze tijd.
Mijn aanwezigheid op twitter maakt dat ik nog een heel klein beetje up to date ben. Als er iOS7, iphone5, GTA V Trending Topics zijn, dagenlang, en dat ondanks oorlogen en honger en crisis, dan blijf je toch zo’n beetje op de hoogte, voel je je niet helemaal een fossiel, ook al werpt het vragen op. Zo weet ik ook dat er ondertussen Phablets bestaan (iets tussen mobiel en tablet), Ik dacht, ik doe er nog even een schepje bovenop. Verder las ik in ons eigen Bibliotheekblad over ‚Superbibliothecarissen‘ die op youtube iets over hun favoriete boeken gingen vertellen en ik sloeg steil achterover van verbazing.
Maar hoe zit dat met de verhalen?
De verhalen die ik hoor of lees van bibliotheken zijn sterk gekleurd door de veranderingen en door de nieuwe tijdgeest, en ze zijn vooral technisch. Er is geen eenduidige definitie meer van wat een ‚bibliotheek‘ is. Die moet eerst weer worden uitgevonden. Toch juichen we met z’n allen de nieuwe bibliotheekwet toe die kennelijk een waarborg is voor een vrije toegang voor iedere burger tot een bibliotheek…
De verhalen van en over bibliotheken met meer of minder mooie toekomstvisies lijken geschreven in een gecodificeerde taal van technocraten, managers en marketing mensen. De taal van bibliotheken is tot een taal van marketing engineers en marketing goochelaars verworden, tot het jongleren met en duiden van cijfers, beursentaal, vaktaal. Onbegrijpelijke verhalen. Saaie verhalen. Verhalen die niemand kunnen raken, mij althans raken ze niet. Verhalen die zich niet langer onderscheiden van andere bedrijven en marktstrategieën. Verhalen waar geen visie in voelbaar is en die niet geloofwaardig zijn. En dat is jammer. Want ik weet dat we het kunnen. Ik weet gewoon dat we de verhalen hebben.
En dat het ook anders kan, heel anders, zag en hoorde ik op tv, in de persoon van Tomas Sedlacek. Een econoom die in staat was de hele wereldeconomie, de crisis en de denkfouten die ten grondslag liggen, zo uit te leggen dat IK het kon begrijpen. Hij kon een ingewikkeld systeem zo vertalen dat het opeens transparant werd en helder en positief en inspirerend. Hij kon de wereldeconomie begrijpelijker maken dan onze biebeigen organisaties de nieuwe bibliotheekwet. En opeens was er een visie.
Volgens Sedlacek moeten we stoppen met het vergelijken van cijfers. Zo simpel. En wat doen wij? We maken alles, maar dan ook alles afhankelijk van cijfers. Misschien omdat we zo graag kampioen willen zijn. Omdat we van alles een wedstrijd proberen te maken? Omdat we, koste wat kost, ergens in een top 5 of top 10 moeten staan? Waarom?
Ondertussen zijn we kampioen zoals blijkt. Kampioen ontlezing! Proficiat!
Maar Sedlacek zei nog iets moois, nog iets wat hoop geeft: Er bestaat een soort onzichtbare hand die altijd weer voor een tegenbeweging binnen de maatschappij zorgt, als er van iets teveel is. Als voorbeeld noemde hij: Als er teveel ‚flowerpower‘ is, komt er vanzelf vanuit de maatschappij een beweging en een roep naar meer ordening.
En ik denk, ook al heb ik daar geen enkel bewijs voor, dat deze tegenbeweging gaat komen.
Hoop doet leven. En verhalen, die ook.
( P.S. Het bovenstaande plaatje is van Pinterest )