Afgelopen vrijdag had ik een bijzondere ontmoeting. Ik fietste naar mijn werk, het was nog relatief vroeg. Als je in Middelburg fietst heb je altijd een brug, vroeger of later. Voordat ik het zag hoorde ik al het gerinkel. Dan maar door naar de volgende brug bij het station. Altijd fijn als er nog een alternatief is. Ik fietste dus anders dan anders. Na enkele meters zag ik twee mensen staan, verdwaald, verloren, enigszins hulpeloos kijkend, maar niet in paniek, gewoon wachtend. Ik denk dat het een stel was, maar dat weet ik niet zeker. Een vrouw van rond de zestig en een man van dezelfde leeftijd. De vrouw stond direct bij het fietspad, bij het benzinestation. De man enkele stappen bij haar vandaan en ook net iets achter haar. Ik zag hem eerst niet. Toen ik hen passeerde gebeurde eerst niets, pas toen ik eigenlijk al langs was, had de man genoeg moed verzameld of zijn onzekerheid overwonnen om me met een verontschuldigend ’sorry‘ tegen te houden, terwijl hij met een briefje zwaaide, een piepklein stukje papier zoals je het uit een notitieblok scheurt. Op het stukje papier stond een adres. Ze waren op zoek naar de voedselbank, waar ze op vrijdag tussen 9.00 en
11.30 de voedselpakketten overhandigen. Er was me nooit eerder naar de weg gevraagd, en ik wist het gewoon niet. Ik kon hen niet de weg wijzen, zelfs dat niet, en ik schaamde me. Ze reageerden met excuses dat ze voor oponthoud hadden gezorgd. En zo liet ik ze achter, bij het benzinestation, zonder fiets, zonder vervoer, zonder alles. En zij bleken te berustten in hun lot. En ik kon dat beeld de hele dag maar niet uit mijn hoofd krijgen.
Waarom vertel ik dat nu?
Ik vertel het omdat ik er nog steeds aan denk. Omdat het een wereld van verschil maakt als je over misstanden leest of in je eigen kleine wereld geconfronteerd wordt met wat er gaande is.
En ik vertel het ook omdat ik een opinie las, een stukje dat gaat over ‚De schreeuwende behoefte aan publieke ruimte‘ dat gelijktijdig een gepassioneerd betoog is voor een nieuwe super bibliotheek in Utrecht, een solide belegging voor de toekomst, een miljoenenproject.
Ondertussen denkt Rotterdam na over een nieuwe Kuip, het moet een icoon worden. De stad zou er een garantie van 165 miljoen euro moeten afgeven. Ook daar is tegenwoordig een schreeuwende behoefte aan. Kennelijk.
Als we nu in een land van melk en honing zouden leven, in een land van de gouden armaturen, van badderen in champagne, van gratis gezondheitszorg en werk en een goed inkomen en een solide opleiding voor iedereen, in een land zonder voedselbanken, kortom in een droomland, dan zou ik het opportuun vinden, deze oproep tot nieuwe paleizen.
Nu word ik er alleen maar stil van, de verbazing ben ik allang voorbij. Ik vraag me af wanneer het precies gebeurd is dat wij als Openbare Bibliotheek zo compleet het besef van realiteit zijn verloren en hoe dat ooit kon gebeuren.
Er is een schreeuwende behoefte aan een heleboel dingen, cruciale dingen, existentiele dingen. Laten we deze op onze agenda zetten, tot prioriteit verklaren. Paleizen bouwen komt wellicht later weer als het met iedereen binnen onze maatschappij weer iets beter gaat.