Losse draadjes

Ik heb soms van die dagen dat ik probeer erachter te komen wat ik eigenlijk denk, of ik uberhaupt iets denk als ik aan mijn werk denk, als ik over bibliotheken nadenk en aan de vele discussies die er tegenwoordig worden gevoerd. En dan denk ik erover na of dat wat ik denk doelgericht is, zin maakt, of allemaal onzin is. En op sommige dagen is het enige wat ik dan kan vinden losse draadjes.

Zo denk ik dan bij voorbeeld aan een nieuwe bibliotheekwet, waarvan we wisten dat die zou komen. The ‚usual suspects‘ zijn druk bezig deze voor te bereiden. Zij roepen iets over vernieuwing, vooruitang, nee, ik kan het beter innovatie noemen, de weg naar de digitale bibliotheek, de weg naar de toekomst… En dan verschijnen bestuurlijke afspraken die nog het meest lijken op de Magna Carta of de stenen tafelen waarmee Mozes de Sinaiberg afdaalde. En het taalgebruik is weinig veranderd sindsdien. En terwijl bibliotheek platformen als paddestoelen uit de grond schieten, waarop waarlijk innovatieve discussies worden gevoerd, worden de belangrijke beslissingen en regels voor de toekomst achter gesloten deuren, in gesloten kringen van ‚ons-kent-ons-clubjes‘ genomen en geformuleerd. We staan voor alles open, maar de hierarchie blijft onaangetast.

Ik denk niet dat het zo werkt.

En als ik dan verder denk, naar waar we eigenlijk naartoe willen, blijft het beeld onscherp. Het is chic en getuigt van een groot realiteitszin om te zeggen ‚ik geloof nergens in‘. Waar komt dan dat massale en onvoorwaardelijke geloof in het world-wide-web, in gadgets en apps, in Google & Co. vandaan? Hoe komt het dat we massaal en kritiekloos geloven in een illusie die ons gepresenteerd wordt in commercials zoals ‚zet het world-wide-web naar je hand‘, wat intussen haast synoniem staat voor ‚maak je de wereld onderdaan‘? Wat hoef je alleen maar te doen? Koop de nieuwe iPad, iPhone, iDingens…

Is dat alles wat we nog hoeven te weten, en is dat alles wat we aan de volgende generatie door willen geven? Dat het alleen nog maar erom gaat de juiste digitale snufjes te kunnen vinden en te beheersen om een stapje voor te zijn op iedereen? Dat we zelf niet meer hoeven te denken en te leren en te onthouden, want Google weet immers alles? En dat het niet erg is om je als individu volstrekt afhankelijk te maken van een miljarden concern?

Is het tegenwoordig al wetenschap te noemen alles, maar dan ook alles, op het world-wide-web te kunnen vinden, de voor- en nadelen te kunnen benoemen, een gefundeerde mening te kunnen geven over wat handig en eerder onhandig is, over wat zeker weten de toekomst toebehoort, een glorieuze toekomst waarin alles mogelijk is, of toch eerder niet. Zijn er straks uberhaupt nog wetenschappers die eigen onderzoek doen? Wetenschappers die uberhaupt nog weten wat zoiets oorspronkelijk inhield?

Gaan we kinderen nog leren zelfstandig te denken? Of is dat overbodige luxe, want berichtjes zoals LOL of ROFLOL, kunnen zelfs kinderen en volwassenen met een enorme lees- en schrijfachterstand binnen de kortste keren versturen. Mission completed.

Ja, nu word ik weer cynisch, ik merk het zelf ook. Maar dat is het niet alleen. Het is ook een soort van bedroefdheid en een soort van berusting, gecombineerd met een hoop vraagtekens en een stille hoop, altijd ook maar hoop ja, dat het zo erg wellicht niet is, dat het, nadat een bepaalde hype over is, toch ook goed kan komen, leefbaar blijft. Dat we alle innovatie als middel gebruiken en niet als doel. Dat we daarnaast niet vergeten wat werkelijke communicatie is. Dat we wereldreizen kunnen ondernemen ook zonder Google maps en ons reisdoel kunnen vinden, ook als alle navigation systems ter wereld het even af laten weten, omdat het maar machines zijn

En dan vind ik zojuist nog een los draadje, het laatste voor vandaag. Als twitter gebruiker moet ik vaak denken aan wat ik onlangs in een bericht las: ‚Als er iets gratis is, ben jezelf het product…‘

Groene periode

Zolang het nog duurt, geniet ik er van.
Van mijn groene periode.
Met de groenlingen in mij tuin.
Ik denk dat ze straks weer verder moeten.
Vrees dat ze ergens anders moeten zijn.
Net zoals de mooie zanglijster
die ik ook moet missen.
Maar vandaag nog even niet.
Vandaag zijn de kleuren nog volmaakt.

Iedereen was er

Zo heet een boek van Toon Tellegen. Meer verhalen over de eekhoorn en de andere dieren. De andere verhalen heb ik ook. Ik houd van de dierenverhalen van Tellegen, heb ik dat al eens gezegd?

Vandaag kwam ik ze weer tegen, de verhalen.

Ik ga er eentje voorlezen, niet omdat het jaar van het voorlezen is, gewoon omdat ik er zin in heb en tijdens het voorlezen nog eens kan genieten.

Komt die.

‚In een schuurtje bewaarde de boktor van alles: slurven, steeltjes, grote oren, schubben, veren, achtertenen, stekels, vinnen en ook woede, tegenzin, hulpeloosheid, schroom, eenzaamheid en andere dingen die de dieren hadden weggegooid omdat ze er schoon genoeg van hadden en er ook nooit meer aan wilden denken.
Soms, als hij niets te doen had, zette hij van die oude spullen en dier in elkaar, bijvoorbeeld een schroomvallige nachtoliworm, die kon vliegen, trompetteren, neerstorten en aan – en uitgaan. Of een woedende aardslak, die kon fladderen en ontploffen.
Maar het liefst maakte de boktor sterren, van oud licht en uitgedoofde schitteringen, die hij in de hemel hing en die na een tijdje omlaag vielen en een lange lichte streep in de hemel achterlieten.

Dan lag hij op zijn rug in het gras, in het donker, keek naar boven en wenste niets, niets anders meer.‘

(dit verhaal is uit: Toon Tellegen, Iedereen was er, Meer verhalen over de eekhoorn en de andere dieren, Querido 2009)

Blijdschap

Vandaag is een fijne dag,
een haast perfecte dag,
roepen ze,
de vogeltjes
buiten,
en je ziet ze genieten.

Ik ga naar Lou Reed luisteren. Perfect Day.