Florian

Ik ben een caféganger, eigenlijk. Maar dan niet van zomaar een café. Vroeger had ik hier zo’n café. Het is er nog steeds, maar na jaren is het van eigenaar veranderd, is het verbouwd, is het… anders. Mijn café zoals het vroeger was, bestaat er voor mij niet meer. Het was mijn tweede thuis. Ik kwam er graag. Wat het precies was dat het verschil maakte tussen zomaar een café en mijn café is moeilijk te zeggen. Het was een gevoel dat ik onmiddellijk had toen ik er voor het eerst binnenstapte. Thuis.
Als ik ergens anders ben, op vakantie bijvoorbeeld, overvalt me af en toe tijdens een cafébezoek een vergelijkbare sensatie. Café Florian in Venetië is zo’n café. Het is een stuk geschiedenis, symbool en getuige van een vergane glorie en een ver verleden. Terwijl het op het San Marco-Plein druk en warm en overbevolkt en wemelend van de toeristen en duiven is, is het bij Florian binnen stil, verfrissend koel, ietwat donker, een oase van rust en een moment van even helemaal weg zijn van alles. Je hoort er niet meer bij wat zich buiten afspeelt, je bent slechts toeschouwer, je hebt een logeplaats in een theater. Het is net een tijdreis, en het zou je niets verbazen als er opeens Goethe, Casanova of Proust aan het tafeltje naast je plaats zouden nemen. Op de balie bij de ingang ligt een prachtig boek te koop over de lange geschiedenis van het etablissement. Als ik in Venetië ben, ga ik elke middag bij Florian een koffie verkeerd drinken, een ritueel en een feest als je ziet hoe zo’n simpele koffie geserveerd kan worden. En dan blijf ik daar gewoon en tijdje zitten en naar de wereld buiten kijken en naar de muziek luisteren van het orkestje…

De held van hiernaast

Hij heeft altijd tijd. Nooit heeft hij haast. Nooit is hij druk druk druk. Nooit in een slecht humeur. Als je hulp nodig hebt, staat hij voor je klaar. Niets is teveel, alles kan, vanzelfsprekend.
De hele maand december frutselt en knutselt hij met en voor zijn kleinkinderen voor een uniek een onvergetelijk kerstfeest. De stoere jongens zijn buiten, de meiden binnenshuis bezig. Er wordt een kerstkamer aangebouwd, een klein dorp op een helling bedekt met sneeuw en lichtjes, overal lichtjes, binnen en buiten.
En dan, vlak voor de feestdagen nog meer lichtjes, maar deze keer geen vrolijke, vroeg in de ochtend de lichtjes van een ambulance. En zijn eerste gedachte ’nu heb ik alles verpest, verpest voor iedereen.‘
De artsen zeggen dat het lang gaat duren. De artsen zeggen dat ze geen weken bedoelen maar maanden. Hij moet alles opnieuw leren. En onder tranen begint hij te knokken, te knokken en te vechten, want dat heeft hij altijd gedaan. Volgend jaar wil hij alles over kunnen doen, mooier nog dan dit jaar.
Hij is een Rotterdamse jongen, hij is een held. En hij woont hiernaast.

Oranjezon

Het weer was beter dan verwacht, geen storm, geen regen, geen winterse buien, die moeten nog komen… morgen misschien. Vandaag was een dag om van te genieten, een volmaakte dag voor een wandeling. Op naar Oranjezon! Voor de eerste, maar zeker niet voor de laatste keer.

Vandaag was een dag met een gouden randje.

Jos

Soms gaat het raar in het leven. Gisteravond had ik net enkele foto’s van de begraafplaats in Venetië op mijn blog gezet toen er een tweet langskwam die verontrustend was. Tanja, de vrouw van Jos van der Vleuten, werd heel veel sterkte toegewenst… en dan weet je onmiddellijk dat er iets goed mis is. Op Google vond ik de bevestiging. De oudwielrenner Jos van der Vleuten was overleden, hij was 68 jaar oud.
Ik mocht hem drie keer ontmoeten, Jos en zijn vrouw Tanja. De omstandigheden zaten vol toevalligheden. Mijn man G. is al jaren lid van tourclub Theo Middelkamp. De ‚jongens‘ fietsen samen op zondag, nou ja fietsen, ze vliegen meer dan dat ze fietsen. Hier leerde hij Jos en Tanja kennen.
Ik was toendertijd heel vaak onderweg met de bibliobus en samen met mijn collega’s begonnen we leuke kleine tentoonstellingen in te richten, afhankelijk van seizoenen, actuelle gebeurtenissen en klantenwensen. De Tour de France zat er aan te komen, dus wilden we uiteraard een mooie collectie boeken over wielrennen presenteren en bovendien net iets meer.
Op dit moment viel de naam Jos van der Vleuten weer, hij had immers meerdere malen deelgenomen aan de Tour de France. We belden, we maakten een afspraak, we gingen even langs bij Jos en Tanja. Vol trots liet hij ons de herinneringen zien uit zijn wielrennertijd, en dat waren nogal wat. Alles was bewaard gebleven, oude wielrenneroutfits, foto’s, krantenartikel enz.. Bij èèn van die krantenstukjes had zijn moeder een krabbel gezet: ‚Onze grote Jos!‘ Ontroerend om te lezen, ook voor hem. En ja hoor, ik mocht meenemen wat ik maar wilde, Jos deed er niet moeilijk over, kies maar… Ongekend. En na het ‚zakelijke‘ gedeelte lekker in de tuin, in het zonnetje, en ademloos luisteren naar de verhalen van vroeger, van de Tour en over andere beroemdheden uit de wielerswereld. En verhalen vertellen konde Jos.
Nadat onze kleine tentoonstelling in de bus klaar was, kwam Jos hoogstpersoonlijk kijken, bij stromende regen, ik weet het nog precies. Hij zei niet veel, maar ik zag dat hij het goed vond en mooi ook, en dat hij ook een heel klein beetje trots was.
Na enkele weken brachten we alles keurig en netjes weer terug, en opnieuw mochten wij genieten van de gastvrijheid en hartelijkheid in huize van de Vleuten.

Ik denk heel veel aan Tanja, want haar Jos is er niet meer.

San Michele

In mijn TL kwam net een mooi plaatje langs, een foto van San Michele. Venetië is mijn stad, mijn favoriete plek om te zijn, de plek waar ik vaak aan denk, vaak over droom en waar ik spontaan naar kan verlangen, en gelukkig ook een plek waar ik mee zonder moeite in mijn fantasie naar kan verplaatsen. Ik ben er tot nu toe drie keer geweest. Iedere keer voor ruim een week. In mijn eentje ben ik op ontdekkingsreis gegaan in een stad waar ik me vanaf het eerste moment thuis voelde. Eèn van mijn lievelingsplekken is San Michele met zijn begraafplaats. Een magische plek net even buiten de stad vol magie en wonderen.

De kleuren van de regenboog

In haar reeks ‘Spaanse verhalen’ van Tanja Nabben ging het afgelopen woensdag over minder leuke dingen die er ook gebeuren in een Spaans dorp. Ze beschrijft haar oorspronkelijke naïviteit als haar Bambi-fase, een begrip waar ik wel iets mee kan. Nadat ik het stukje over de ‘Fellini-gruwel’ gelezen had, kon ik niet anders dan tegenover mezelf bekennen dat ik eigenlijk ook liever in een Bambi-fase verkeer…
Met eenzelfde naïviteit keek ik, en ik schaam me niet om het te zeggen, altijd naar kinderboekenschrijvers en hun werk. Ik zag ze als kind gebleven persoonlijkheden met de kostbare gave nooit het gevoel van kind zijn en kinderlijke onschuld, openheid en nieuwsgierigheid te verliezen, bevoorrechte mensen die de taal van kinderen beheersten en alledaagse en/of fantastische verhalen in de taal van kinderen konden vertalen en uitleggen. Mensen die dan ook in een soort sprookjesachtige wereld verkeerden. Want hoe kun je anders zoiets moois verzinnen?
Nu begint mijn luchtkasteel een beetje af te brokkelen. Ook kinderboekenschrijvers moeten vechten om te overleven, de concurrentie is gigantisch, de werkelijkheid is hard en kent geen erbarmen en de strijd is niet altijd eerlijk…
Net zoals in de wereld van de volwassenen literatuur is er het systeem van bestsellers ingeslopen, van een Top 10, een Top 100… nee, eerder een Top 10. Dat zijn de meest verkochten, de kaskrakers, boeken die de winkel uitvliegen, boeken waar je in de rij voor moet staan, boeken die succes garanderen.
Nu las ik toevallig vandaag een stuk van Marcel van Driel ‘Paul van Loon maakt dik’. Ik ben het helemaal met hem eens! Een beoordeling van een boek of een recensie moet onafhankelijk zijn van verkoopcijfers en gradaties en criteria van trendy of topper of wat dan ook. Boeken die razend populair zijn, zijn zeker niet bij voorbaat pulp, evenmin maakt het deze boeken automatisch tot ‘de besten’ die er zijn. Ik wil hier ook helemaal niet oordelen, geen lijstjes maken van goede en slechte kinderboeken, waardevolle en verantwoorde boeken tegenover ‘snoepjesboeken’ stellen. Waar het mij om gaat is mijn vrees te uiten, dat er stilletjes en zonder veel ophef een heleboel mooie boeken uit de kinderboekenwereld gaan verdwijnen, omdat er slechts een handjevol uitgeverijen over de middelen beschikken om èèn product zodanig te promoten, te pushen en omnipresent te maken dat er snel de indruk ontstaat dat er anders niets bestaat of in ieder geval verder niet ter zake doet. En ja, ik kan zomaar een voorbeeld noemen. De ontzettend leuke „Donders“ serie van Selma Noort dreigt bijna onopgemerkt in rook op te gaan.
Kinderen zijn gevoelig voor prikkels van buitenaf en hebben geen verweer tegen psychologisch gevoerde campagnes die je betaalt met status ‘buitenbeentje’ als je er geen gehoor aan geeft. Zo’n Top 10 heeft nog een groot voordeel. Je komt altijd met het goede boekencadeau, het is onmogelijk dat je er naast ligt.
Maar een hype is tijdelijk en vluchtig. Ondertussen hebben andere boeken, andere schrijvers allang de ongelijke strijd verloren en verdwijnen hun kleuren van het palet.
En ik herhaal, het is niet mijn bedoeling om te oordelen. Ik kan het geen uitgeverij en geen boekhandel kwalijk nemen, die het zekere voor het onzekere nemen, die in tijden die alles behalve rooskleurig zijn, vooral voor boeken kiezen met weinig risico en met grote kans op winst. Maar ik wil wel graag mijn hoop uiten dat èn uitgeverijen èn de boekhandel moedig en standvastig genoeg zijn om alle kleuren van de regenboog te blijven bewaren… voor jonge lezers en voor kinderen… want alleen in zijn diversiteit, alleen in zijn geheel en in het samenspel van kleuren, is de regenboog mooi en in staat de rijke fantasie van kinderen te evenaren.
Het sterke betoog van Marcel van Driel bevat een mooie zin. ‘… de lezer serieus nemen. Alle lezers.’
Ja, en dan zijn we terug bij af, terug bij mijn naïviteit. Toch denk ik dat het kan.

P.S. Volg de interessante discussie op stoerboek.nl

Friet oorlog

Er was eens een frituur, ergens in het land. En de eigenaar dacht ik ga het eens anders doen. De gevel in een mooi rood schilderen en bij wijze van spreken de menukaart er op zetten. Een mooi geheel, opvallend maar niet té, en het rood past mooi bij de huizen van rode baksteen in de omgeving. Creatief, aansprekend en anders. Ja, anders, dat zeker. En dat viel ook één iemand op die het ongehoorde ging melden aan de commissie, en de commissie ontfermde zich over het ongehoorde gebeuren en vond dat dat werkelijk niet kon. Een definitieve beslissing moet nog komen. Er zijn ondertussen meer dan 400 handtekeningen verzameld van buurtbewoners die de rode gevel wel mooi vinden, maar ja. De kans is groot dat de gevel in zijn oorspronkelijke toestand teruggebracht moet worden. Leve de eentonigheid, leve de standaard! Je moet ook en vooral tegen kleine veranderingen resoluut optreden, anders is het einde zoek. En zo leefden ze nog lang en gelukkig.


Bron: PZC

Foto zonder verhaal

Eigenlijk was ik op speurtocht naar een hart op straat, een leuk project van Karin Ramaker. Af en toe lukt het mij eentje te vinden omdat ik dan goed kijk, attent ben, gefocusseerd. Deze keer vond ik geen hart, maar wel dit plaatje achter een raam en ik dacht aan ‚kunst op straat‘ of iets dergelijks. In ieder geval moest ik er een foto van nemen. Wellicht komt er later nog een verhaal bij.