Boekendingen

Gisteren vond ik in een oud boek een oude boekenlegger. Zo gaat dat. Lezers laten graag persoonlijke dingen in boeken achter. Brieven, wenskaarten, foto’s, kwitanties van etentjes, hotelkamers, vakanties, een plattegrond van een stad, een ticket van een treinreis, bonnetjes. Dingen die weer een eigen verhaal vertellen. En boekenleggers. Ik verzamel ze zelf ook, mooie boekenleggers, maar deze van Van Houten had ik nog nooit eerder gezien. Hij is dan ook veel meer dan een boekenlegger.

Echte Rotterdammers…

We waren van plan gezellig een kopje koffie te gaan drinken in Leeszaal West, even bijpraten, boeken brengen, dit soort dingen.

En toen waren er Irene, Kristina en Rob, en alles verliep anders dan gepland. Irene, Kristina en Rob werken voor het Museum Rotterdam, en ze werken aan een geweldig project, een project voor Rotterdammers en voor Rotterdam. Het heet dan ook gewoon: Echte Rotterdammers

Nou ja, gewoon…

Eigenlijk is het helemaal niet gewoon dat je museum mensen in het wild ziet, toch? En dat ze op buitengewoon vriendelijke en belangstellende manier andere mensen buiten hun museum benaderen om erachter te komen wat deze zo vinden en denken over Rotterdammers. En wij, als niet-Rotterdammers werden hartelijk uitgenodigd om mee te doen. Met veel aandacht werd naar onze verhalen geluisterd, naar onze persoonlijke geschiedenis met de stad en met echte Rotterdammers.

En terwijl Irene het gesprek voerde, ging Rob via zijn computer op zoek naar voorwerpen die in het Museum Rotterdam bewaard werden en die direct te maken hadden met de verhalen die wij vertelden. Het was verbijsterend en ook mooi om te zien hoeveel overeenkomsten er al na een klein kwartiertje te voorschijn kwamen, hoe confuus en onvoorbereid ons verhaal ook was.

Ook wij mochten uiteindelijk invulling geven aan: Echte Rotterdammers…

Günter koos voor de stelling ‚…lopen de Marathon‘
Ikzelf ging spontaan voor ‚…zijn onverwoestbaar‘

Als cadeautje konden we een voorwerp uit het bezit van het museum kiezen dat we mee mochten nemen, als kleurenprint wel te verstaan. Kristina had foto’s en printjes in no time klaar.

En terwijl Irene, Kristina en Rob nog even bezig zijn met hun project dat vanaf 12 oktober in een tentoonstelling te bewonderen is, hebben wij nog een middag genoten van een altijd verrassende stad die zich aan ons vreemdelingen opnieuw van haar mooiste kant presenteerde.

Met veel nieuwe indrukken zijn we terug in Zeeland. Vooral ook onder de indruk van een kleine groep mensen die met hart en ziel aan een project werken dat gewone mensen de kans geeft om inhoud te geven aan hun museum en aan hun geschiedenis, door hun gewone verhalen te vertellen.

Losse draadjes

Ik heb soms van die dagen dat ik probeer erachter te komen wat ik eigenlijk denk, of ik uberhaupt iets denk als ik aan mijn werk denk, als ik over bibliotheken nadenk en aan de vele discussies die er tegenwoordig worden gevoerd. En dan denk ik erover na of dat wat ik denk doelgericht is, zin maakt, of allemaal onzin is. En op sommige dagen is het enige wat ik dan kan vinden losse draadjes.

Zo denk ik dan bij voorbeeld aan een nieuwe bibliotheekwet, waarvan we wisten dat die zou komen. The ‚usual suspects‘ zijn druk bezig deze voor te bereiden. Zij roepen iets over vernieuwing, vooruitang, nee, ik kan het beter innovatie noemen, de weg naar de digitale bibliotheek, de weg naar de toekomst… En dan verschijnen bestuurlijke afspraken die nog het meest lijken op de Magna Carta of de stenen tafelen waarmee Mozes de Sinaiberg afdaalde. En het taalgebruik is weinig veranderd sindsdien. En terwijl bibliotheek platformen als paddestoelen uit de grond schieten, waarop waarlijk innovatieve discussies worden gevoerd, worden de belangrijke beslissingen en regels voor de toekomst achter gesloten deuren, in gesloten kringen van ‚ons-kent-ons-clubjes‘ genomen en geformuleerd. We staan voor alles open, maar de hierarchie blijft onaangetast.

Ik denk niet dat het zo werkt.

En als ik dan verder denk, naar waar we eigenlijk naartoe willen, blijft het beeld onscherp. Het is chic en getuigt van een groot realiteitszin om te zeggen ‚ik geloof nergens in‘. Waar komt dan dat massale en onvoorwaardelijke geloof in het world-wide-web, in gadgets en apps, in Google & Co. vandaan? Hoe komt het dat we massaal en kritiekloos geloven in een illusie die ons gepresenteerd wordt in commercials zoals ‚zet het world-wide-web naar je hand‘, wat intussen haast synoniem staat voor ‚maak je de wereld onderdaan‘? Wat hoef je alleen maar te doen? Koop de nieuwe iPad, iPhone, iDingens…

Is dat alles wat we nog hoeven te weten, en is dat alles wat we aan de volgende generatie door willen geven? Dat het alleen nog maar erom gaat de juiste digitale snufjes te kunnen vinden en te beheersen om een stapje voor te zijn op iedereen? Dat we zelf niet meer hoeven te denken en te leren en te onthouden, want Google weet immers alles? En dat het niet erg is om je als individu volstrekt afhankelijk te maken van een miljarden concern?

Is het tegenwoordig al wetenschap te noemen alles, maar dan ook alles, op het world-wide-web te kunnen vinden, de voor- en nadelen te kunnen benoemen, een gefundeerde mening te kunnen geven over wat handig en eerder onhandig is, over wat zeker weten de toekomst toebehoort, een glorieuze toekomst waarin alles mogelijk is, of toch eerder niet. Zijn er straks uberhaupt nog wetenschappers die eigen onderzoek doen? Wetenschappers die uberhaupt nog weten wat zoiets oorspronkelijk inhield?

Gaan we kinderen nog leren zelfstandig te denken? Of is dat overbodige luxe, want berichtjes zoals LOL of ROFLOL, kunnen zelfs kinderen en volwassenen met een enorme lees- en schrijfachterstand binnen de kortste keren versturen. Mission completed.

Ja, nu word ik weer cynisch, ik merk het zelf ook. Maar dat is het niet alleen. Het is ook een soort van bedroefdheid en een soort van berusting, gecombineerd met een hoop vraagtekens en een stille hoop, altijd ook maar hoop ja, dat het zo erg wellicht niet is, dat het, nadat een bepaalde hype over is, toch ook goed kan komen, leefbaar blijft. Dat we alle innovatie als middel gebruiken en niet als doel. Dat we daarnaast niet vergeten wat werkelijke communicatie is. Dat we wereldreizen kunnen ondernemen ook zonder Google maps en ons reisdoel kunnen vinden, ook als alle navigation systems ter wereld het even af laten weten, omdat het maar machines zijn

En dan vind ik zojuist nog een los draadje, het laatste voor vandaag. Als twitter gebruiker moet ik vaak denken aan wat ik onlangs in een bericht las: ‚Als er iets gratis is, ben jezelf het product…‘

Afvloeiregeling of de onmogelijkheid een strijd te winnen

De uitverkoop en de teloorgang van wat ooit een prachtige bibliotheek is geweest is al zo lang bezig dat je zou kunnen denken dat het zo langzamerhand toch een beetje zou moeten wennen.

Aan de buitenkant is nog niet zo veel te zien. De terminale patiënt heeft een total make over gekregen. Het publiek wordt brood en spelen geboden, vooral spelen. Dat leidt af en is gezellig bovendien.

Achter de schermen wordt een ander spel gespeeld. Het reorganisatie- en fusiespel. De regels zijn, voor mij tenminste, niet duidelijk. Wat mij wel duidelijk is, is dat het niet gaat om heersen en delen, maar alleen om heersen. Een genadeloos spel, waarbij niet aan je wordt gevraagd of je wel of niet speler wilt zijn. Ook dat beslissen andere voor je.

Prioriteiten veranderen, regels veranderen, taken veranderen. Iedere dag is nieuw en verrassend. Je leert mooie woorden, zoals ‚afvloeiregeling‘. Een onsmakelijk woord waar je in je ergste dromen niet mee in aanraking wenste te komen, een woord dat je nooit eerder geassocieerd had met jezelf, met je collega’s. Zo’n woord is ook zoiets wat niet went.

En ondanks het feit dat de voorwaarden voor een afvloeiregeling nog niet officiëel gedefineerd zijn, werkt het mechanisme van het afvloeien op zich al prima. Een eigen directeur hebben we al maanden niet meer, en een voor een vloeien er personen uit het management af. Als ik aan schaken deed, zou ik kunnen vermelden dat sinds gisteren onze dame geslagen is.

Het is een ongelijke strijd, het is geen eerlijke strijd. Het gaat om politiek en geld. Het is een strijd die je niet kunt winnen, althans biebmensen winnen zo’n strijd niet.

En de burger, de ‚gewone‘ burger uit een ‚gewone‘ krimpregio waar de overheid het niet meer als haar kerntaak beschouwt om in kennis te investeren, die burger beseft pas, zo vrees ik, dat het enige kennisinstituut er niet meer is, als het al te laat is.

Blijft de vraag:

‚Ja, maar je vindt tegenwoordig alles op internet, dus waarom uberhaupt nog bibliotheken?‘

‚Omdat wat je op internet vindt informatie is, maar informatie is nog geen kennis.‘

En nee, ik dank u hartelijk, een iPad hoeft niet voor mij.

010 De leeszaal

Er was eens een wijkbibliotheek in Rotterdam die in het kader van bezuinigingen en centralisering gesloten werd. Er waren spontaan honderde buurtbewoners die middels hun handtekening hun protest te kennen gaven en er waren twee geëngageerde stadsonderzoekers die het initiatief namen om deze burgers te ondersteunen… moderne stadridders op witte paarden.

Leeszaal West in Rotterdam was geboren.

Joost was er al op visite geweest en zijn blog maakte me, naast andere publicaties, nieuwsgierig. Vandaag ging dus de reis bij afwisselend sneeuw en sneeuwregen en af en toe een zacht waterig zonnetje van Middelburg naar Rotterdam. Omdat onze komst via twitter aangekondigd was, was het mogelijk met een van de initiatiefnemers, Maurice Specht, persoonlijk te praten. Social media maakt het mogelijk. Wat een onverwachte en mooie kans!

Bij een kopje koffie vertelde Maurice over hoe het allemaal was begonnen, over hoe hij samen met zijn medestrijdster Joke met de buurtbewoners in gesprek was gegaan, over een festival dat 5 dagen had geduurd, over het zoeken en vinden van een geschikte locatie, over het onvermoeibare werk van alle vrijwilligers, over de voordelen en kansen van een goed sociaal netwerk en over toekomstplannen.

Maar hij vertelde ook over wat de leeszaal konkreet doet, NU doet, en dat maar liefst vijf dagen per week. Wekelijks een dag voor kinderen, een vaste dag voor een ondernemer/ZZPer-ontbijt, evenementen in het weekend, lezingen, filmvoorstellingen in hun eigen filmzaal…

Nee, Maurice ziet hun initiatief niet als ‚alternatief-bibliotheek-project‘ en zeker niet als ‚anti-bibliotheek-project‘. Ze zijn geen concurrentie, willen dat ook helemaal niet zijn. Zij geven boeken weg. Er is geen inschrijving, geen abonnement. Als je een boek wilt lezen, mag je het meenemen, zomaar, gratis. Dat is even wennen. Mensen kijken ongelovig, vragen nog eens na, even voor de zekerheid. Ja, het mag. Velen komen boeken brengen. Zo worden de boekenkasten voortdurend weer aangevuld. Verrassend veel recente boeken zie ik tussen de titels staan.

Een aantal Nederlandse kranten, een Turkse krant, een Chinese krant zijn er dagelijks. Hier heb je ze, de woonkamer. Lekkere zetels, uitnodigende rustige plekjes om voor een tijdje neer te strijken, mekaar te ontmoeten, in gesprek met anderen te komen, met mensen uit de buurt. Koffie en thee is er ook. Gratis internet is zo vanzelfsprekend dat ik het haast vergeten was.

Toen het allemaal begon hadden de wijkbewoners 5 thema’s benoemd die voor hun belangrijk waren en die ze graag gerealiseerd wilden zien in hun leeszaal:

– leren
– lezen
– voorlezen
– delen
– ontmoeten

Mijns inziens is hier een prachtige omgeving gecreëerd om aan deze wensen te voldoen. Ik verlaat de leeszaal met een mooi boekje van Biesheuvel, ‚Een overtollig mens‘, en ik verlaat de leeszaal ook met een gevoel van diep respect en bewondering voor iedereen die aan dit project meewerkt.

[portfolio_slideshow]

Als een ster

Bent u al eens bij Gaetano geweest?

Gaetano is de eigenaar van een pizzeria in onze stad. Zijn pizzeria is een van velen, de concurrentie is enorm. Velen bezorgen aan huis, snel en makkelijk. Sommigen hanteren spectaculair lage prijzen die een kleine ondernemer niet zou overleven. De locatie kon beter, is niet werkelijk centraal gelegen. Een mooi uitzicht of een terrasje is er niet. En dan heb ik het nog niet over de stapels aan diepvries pizza’s die bij de AH en elders goedkoper verkrijgbaar zijn. En dan heb ik het ook nog niet over de crisis in het algemeen.

Ondanks alles komen mensen bij Gaetano eten, is het restaurant in het weekend vol en moet de hele familie meehelpen.

Gaetano heeft iets met mensen. Noem het een gave. Iedereen die binnenkomt wordt gezien, werkelijk gezien. Iedereen wordt welkom geheten en dat op een manier die niet de geringste twijfel toelaat dat dit welkom van harte komt. Onder het eten neemt de baas de tijd om aan iedere tafel te informeren of alles naar wens is, vaak gaat hij even aan tafel zitten. Streng kan hij ook zijn, streng en kritisch. Alles wat de keuken verlaat ondergaat een laatste controle. Als het niet perfect eruitziet, gaat het gerecht onmiddellijk terug. Voor alles wat je niet op de kaart vindt moet je ook bij Gaetano wezen. Dan tovert hij gewoon iets voor je. Kinderen die op de kaart tevergeefs zoeken naar pannenkoeken, krijgen gegaranteerd een pannenkoek, misschien met een bolletje ijs.

Gaetano levert maatwerk. Niet omdat het moet, maar omdat hij het niet anders wil, omdat mensen die bij hem komen eten alleen het beste verdienen. En ze komen altijd terug. Voor het goede eten en voor alles andere.

Volgens mij zijn de producenten van de volgende Nespresso commercial bij Gaetano wezen eten. Dat kan haast niet anders.

En voor wie nu denkt:“ Ja leuk, maar wat heeft dit met de bibliotheek te maken?“ Dan zeg ik u vanuit mijn volste overtuiging:“ Alles!“

P.S. Het ontstaan van dit stuk is o.a. te danken aan Jeanine Deckers en haar blogpost van vandaag. Mijn bijzondere dank gaat aan haar zusje voor haar bijdrage.

Lente in Zuid-Beveland

Langverwacht. De lente. Natuurlijk is het de afgelopen dagen overal begonnen met lentezijn. Maar tijdens een dagje met de bibliobus, vandaag was het de biblioservicebus, zie en beleef je de seizoenen anders, zo ook de lente. Ik ervaar dat zo. Al reizende zie je de natuur veranderen, in kleine stappen. En omdat je een route wekelijks rijdt, iedere week langs dezelfde plekjes, zie je hoe alles geleidelijk en tegelijk onophoudend gebeurt.

Vandaag was weer zo’n dag. Zo’n dag van ‚de eerste keer de kachel uit‘, ‚de eerste keer de deur open laten staan‘ en het allerbeste ‚de eerste keer een koffietje op een terras bij het water‘. En ook al wordt het volgende week nog eens koud, ik hoorde iets van -10, zo’n dag als vandaag neemt niemand me weer af.

En terwijl ik dit zo schrijf denk ik, eigenlijk beleef je niet alleen de natuur en de seizoenen anders, je beleeft ook de mensen anders als je naar hen toe komt, in hun dorp, in hun gemeente, daar waar ze thuis zijn.

Onze buurt

… of onze stad of beter nog onze community. Daar wil ik het vandaag over hebben.

Er zijn voor de community, iets betekenen voor de community. Daar gaat het om. Ook in bibliotheekland. Een veel geciteerde meneer op dit gebied is meneer Lankes. Ik wil u zijn uitspraak dan ook niet onthouden:

‚Why in a library? Because that is the core of the library – not the collection – idea creation and knowledge generation. Those books and stacks, and printers, and bathrooms, and study rooms, and tape players, and microfiche readers are just tools to get at what librarians are really supposed to be doing…helping the community create knowledge and know itself.“

Zo. Die zit. Vooral de laatste woorden.

Ik vind dat meneer Lankes gelijk heeft. Maar zijn uitspraak geeft veel ruimte aan de meest uiteenlopende interpretaties en invullingen. Want wat helpt de community? Wat heeft de community nodig? Waar heeft de community behoefte aan? Als je dat aan 10 mensen vraagt krijg je volgens mij 12 verschillende antwoorden.

Dat maakt het ingewikkeld, ook al beweren stemmen dat het helemaal niet moeilijk is.

Open access
is het toverwoord! Onbeperkt en drempelloos toegang bieden tot kennis en het vergaren van informatie, overal en voor iedereen.

Ik vind dat dit, naast b.v. het recht op vrije meningsuiting en een vrije pers tot de grondrechten van iedereen geteld mag worden. Maar stel nou dat je middels een representatieve steekproef onderzoek deed over de primaire en meest nijpende behoeftes binnen je community zou je dan onder de top tien de roep naar ‚open access‘ vinden?

Mijn voorstel is, dat we beter kunnen beginnen met een open en free access tot de bibliotheek zelf, als we het toch al over drempelloos hebben. Geen of een duidelijk verlaagde contributie voor volwassen leners, het afschaffen van boetes (of verhoogd leengeld) die niet meer van deze tijd zijn. We verliezen dagelijks leners omdat ze zich de jaarlijkse contributie niet meer kunnen veroorloven.

En laten wij toch, als we voor meer vrijheid willen vechten door middel van projecten, dit doen voor het gros van onze community en niet voor een minderheid.

De vrijheid van velen binnen onze community wordt bedreigd. Werkloosheid bedreigt de persoonlijke vrijheid. De wereld van chronisch zieken, gehandicapten en ouderen die het met steeds minder financielle steun en professionele hulp moeten doen wordt kleiner. Steeds meer mensen glijden af in armoede, ook in onze community. Het aantal mensen die gedwongen zijn naar de voedselbank te gaan stijgt wekelijks. En deze problemen hebben niets te maken met een gebrek aan informatie.

Ik had het onlangs in een reactie op een stuk in het Bibliotheekblad over ‚loopgraven gegraaf‘ en ik sta er nog steeds achter. Er heerst een loopgravenoorlog binnen en zeer zeker buiten de biblioheek. En er vallen slachtoffers, iedere dag, gewoon bij ons om de hoek.

Ik heb het er niet over dat we dingen wel of niet moeten doen, niet over de keuze voor stilstand tegenover vooruitgang, ik heb het over de volgorde van ontwikkelingsstappen en over prioriteiten. Daarbij vind ik de vraag ‚helpt een plan/een project/een lab wel of niet de levenskwaliteit binnen onze community te verbeteren‘ gerechtvaardigd.

Als we nu meneer Lankes serieus nemen, zijn iedeeën omarmen en in dienst willen treden van onze locale community, zouden we, om te beginnen, dichter aan moeten sluiten bij deze community. Samen sterk en samen beter werkt alleen in het verband, werkt alleen als je naast iemand loopt of toch tenminste in de buurt blijft en niet kilometers voorop loopt.

Maandagen met Sjaak

Wellicht denken jullie zo nu en dan: ‚Wat heeft zij toch altijd met die bibliobussen? Wat is daar nou zo bijzonder aan?‘

Vandaag was weer zo’n busdag en ik had mijn fototoestel mee…