Bijna december, onderweg met Rosegaert

Het Calimerocomplex, of: het einde is in zicht

Bedrijfsculturen zijn iets ondoorgrondelijks, maar ze bestaan, zoveel is zeker. Van buitenaf is het haast onmogelijk om een bedrijfscultuur te omschrijven. Je moet insider zijn om een gevoel te krijgen voor de ongeschreven wetten en regels, voor die dingen die je geacht wordt te zeggen, te denken en te doen en zeker voor die vele dingen die ongepast zijn.

Bedrijfscultuur is iets waarvan een officiële en een inofficiële versie bestaat. Altijd. Het gebeurt dan ook zelden dat je een glimp opvangt van wat achter de facade de enig geldige richtlijn, de eigenlijke bedrijfscode is.

Hier een mooi voorbeeld:

„In het eerste verslag van de werkgroep werd een zéér gevoelig punt benoemd: het Calimerocomplex
(zie aldaar, punt 2). De essentie van dit punt is dat de ZB’er zich, wegens een scala van factoren, door
de SCOOP’er geïntimideerd kan voelen. Er is uitgelegd dat de individuele SCOOP’er daaraan geen
schuld heeft. Hoog opgeleid als zij/hij nu eenmaal is, actief in een innovatieve organisatie, brengt dit
een bepaalde ‘voortvarendheid’ met zich mee. En die hoeft niet noodzakelijk negatief te worden
geïnterpreteerd: dat is geheel en al op eigen verantwoordelijkheid van de interpreet.“

Prachtige uitleg! Alleen mensen uit de inner circle kunnen het zo, to the point, onder woorden brengen. En zo dat iedereen het begrijpt, ook de ZB’er onder ons.

Wat ik me nu nog afvraag is, hoe kan het dan zo zijn, dat a) de directeur van een soortgelijk subliem instituut zelf geen academische graad heeft en b) ondanks de hoge concentratie van hoog opgeleiden en een enorme voortvarendheid, het instituut (soms als cultureel onderzoeksinstituut, soms als welzijnsorganisatie aangeduid) tot nu toe niet zeil kon zetten om uit te varen en nieuwe markten te veroveren. Wat precies is het innovatieve kenmerk van een organisatie die alleen in leven is en blijft dankzij provinciale opdrachten?

Intussen roept een interim, gepast opgewonden, dat het einde in zicht is. Voor het nabije feest adviseer ik Advocaat, geflest zijn we al.

Gevonden!

De werkgroep Gevonden! kwam op 20 november met een mooie presentatie voor de Innovatieraad bijeen. De deadline was gehaald. De Innovatieraad was enthousiast en gaat door met ons project. Pilot bibliotheek wordt Theek 5 in Oosterhout. Theo Peeters neemt het stokje over. De Innovatieraad denkt erover na Gevonden! vervolgens uit te breiden naar Friesland en Zeeland. Samen met ProBiblio zouden zodoende 3 Provinciale Service Organisaties verder kunnen gaan met wat wij als werkgroep in mei j.l. tijdens de InnovatieDoeDag zijn begonnen en in slechts 6 maanden hebben uitgewerkt. En ja, ik ben er trots op, erg trots. Het was een fantastische groep waar ik deel van uitmaakte. Verschillende disciplines bij elkaar, elkaar versterkend en aanvullend. Een uitzonderlijke ervaring. Een moment waarop ik me rijk voelde.

Dank aan de leden van de Innovatieraad, vooral aan Frank Huysmans, die onze peetvader was!

En dank aan Karen, Karin, Irmgard, Harriet en Edo!

Mini Mundi – een jaar na Egas

In Zeeland houdt men van trugkieke, oude foto’s, oude filmopnames doen het goed op de publieke omroep. De geschiedenis blijft levendig. Opdat we niet vergeten…

Daarom dacht ik, laat ik dat ook eens doen.

Ik kiek niet zo ver terug, slechts een jaar. Bij Edwin vind ik al snel waar ik naar op zoek ben: Egas Repáraz spreekt. Op maandag 4 november 2013 treedt u, al lezende, op een cruciaal moment het verleden van de Zeeuwse Bibliotheek binnen, een onvoltooid verleden, een cold case.

Ik kan ze wel horen, de diepe zuchten van de een of ander onder u, zuchten die gepaard gaan met gedachtenflarden zoals ‚je moet geen oude koeien uit de sloot halen‘ en ‚laat het toch rusten‘. Als ik naar Joop Daalmeijer, voorzitter van de Raad voor Cultuur, zou luisteren, die zich, na aanleiding van die volgens hem ‚ongepaste‘ kritiek op staatssecretaris Sander Dekker tot een hartekreet liet verleiden en stelde dat: (citaat) „Deze staatssecretaris kan het hebben, maar ik vermoed niet dat zulke kritiek leidt tot grote vriendschap en gezamenlijke vakanties“, dan zou ik nu onmiddellijk en voor altijd stilvallen. Laten we eerlijk zijn, wie wil dat nou niet, grote vriendschappen en gezamenlijke vakanties? Ik besef dat voor mij nooit een reisje naar Birmingham of naar elders tot de mogelijkheden zal behoren, en ik heb er vrede mee.

In plaats daarvan ga ik terug naar 4 november 2013 en herlees wat de toenmalige, net verbannen interim directeur Gustavo Egas Repáraz, zei:

„Het is onze plicht te spreken, het zwijgen maakt ons immers medeplichtig aan het onder het tapijt vegen van onoorbare praktijken en dus medeschuldig aan het in standhouden van onwetendheid.“

Over Egas Repáraz hoor je niemand meer. Van de ene op de andere dag werd hij tot persona non grata verklaard, werd hij ‚diegene wiens naam niet genoemd mag worden.‘ De regionale pers toonde al een jaar geleden weinig echte belangstelling voor wat er in en rond de bibliotheek gaande was en had kennelijk geen interesse aan een inhoudelijke opheldering en nader uitleg van o.a. het volgende:

„In het hele verhaal over het borgen van de toekomst van de Zeeuwse Bibliotheek is de beoogde fusie in feite een tamelijk marginaal verhaal. Een prominente regionale bibliotheek van standing, met een erkende reputatie en traditie van 150 jaar en behorend tot de top vijf Openbare Plus Bibliotheken van Nederland, kan maar beperkt heil verwachten van een instituut dat zijn negotie zoekt in het gesubsidieerd turven van trivialiteiten. Ten onrechte heeft dit fusieverhaal –voor zover er al sprake kon zijn van een publiek debat- alleen om politieke redenen van opportuniteit een dominante betekenis gekregen, als focus van de discussie over te realiseren bezuinigingen. Inhoudelijk heeft dit hele verhaal steeds weinig om het lijf gehad. Aan de orde zijn wel onoorbare politieke manipulaties, tot aan het hoogste niveau van het provinciebestuur, om persoonlijke belangen van specifieke politieke cliënten te bedienen.“

In de Groene Amsterdammer van 15.10.2014 analyseert Ewald Engelen haarscherp de politieke gevolgen van de ’sociale stilte‘ en de afwezigheid van een kritische pers. Vooral zijn conclusie: „Erbij zijn, erbij horen, one of the guys zijn, dezelfde taal spreken, is belangrijker dan de achterkant van hun ongelijk aantonen.
Als niemand machthebbers meer de waarheid durft te zeggen, duurt de ‘sociale stilte’ onverminderd voort en komen elites met alles weg.“ Verbijsterend herkenbaar. Het mechanisme van de macht werkt overal hetzelfde.

Toch was er nog een vonkje hoop, toen. Egas Repáraz formuleerde onze allerlaatste kans als volgt:

„De nieuwe directeur-bestuurder a.i. verdient het bij zijn aantreden als frisse buitenstaander Uw steun te krijgen. Mits hij natuurlijk met de goede plannen komt. Als dat zo is, zult U op zeker moment ook de huidige RvT zien verdwijnen.“

Heeft hij daar zelf nog in geloofd, toen? Of was het meer een hart onder de riem steken?

Ik kan me voorstellen dat het ongeveer zo is gegaan: Achter gesloten deuren vindt een geheime vergadering plaats tussen twee Raden van Toezicht, een interim, de directie van Scoop, daartussenin, op tafel, een dringend advies van een provinciebestuurder, je kan er immers niet altijd persoonlijk aanwezig zijn, om het nu vooral niet nog verder te verknoeien, wat de algehele lichte paniekstemming onder het anderszins altijd zo zelfverzekerd gezelschap geen goed doet. Totdat er opeens de meest creatieve bedenker van de ‚maak recht wat krom is‘ oplossingen binnen de RvT zijn kans schoon ziet, om een betrouwbaar maatje aan boord te halen, eentje uit dezelfde stal, eentje zonder verrassingen en nare oprispingen.

Ook over de fijnheden omtrent deze interim opvolging hoorde ik niemand publiekelijk een vraag stellen.

Nee, dat was niet wat Egas Repáraz had bedoeld met ‚frisse buitenstaander‘. De frisse buitenstaander paste als het laatste nog ontbrekende kommetje bij het antieke servies van de gedreven verzamelaar. Hij kwam als de langverwachte en maakte weer heel wat dreigde te desïntegreren. O ja, en de RvT verdween natuurlijk niet, hij trok zich, ongewijzigd, alleen weer op de achtergrond terug. Terug naar de oude plannen.

Maar dan kwam toch alles goed? Uiteindelijk?

Ligt eraan hoe u het bekijkt. Voor een uitverkoren groep mensen, een lokale elite, geldt dat zeker. Mannen in dure pakken met een gepolijste glimlach, voor de zelfbenoemde koningen van Mini Mundi Zeeland, de investeerders in angstcultuur, beleggers in persoonlijke luchtkastelen, belanghebbenden in eigen belang, figuren die zich nergens mee bemoeien en toch alles onder controle hebben, die origami voor organogram verkopen, leegte voor inhoud, leugen voor waarheid. Zonder meer een positieve uitkomst ook voor hun families en vrienden, ook voor hen zal goed gezorgd worden, voor de politieke cliënten, waar Egas het over had, evenzeer. Nee, het zijn niet echt grote jongens, natuurlijk niet. In een economisch dwergenland is iedereen met de juiste ambities,het juiste netwerk en zonder noemenswaardige scrupules, al snel een reus. De ene hand wast de andere. De ene gunst vraagt weer om een tegenprestatie. Ach, het leven kan zo makkelijk zijn als u overal, op alle sleutelposities, in alle commissie’s en raden, uw persoonlijke vrienden tegenkomt. Het tot in perfectie verfijnde systeem, een aparte vorm van kruisbestuiving, je zou het haast incestueus kunnen noemen, houdt zichzelf in stand.

Enfin. Het resultaat kan zich laten zien. Het kleine rijk ligt er weer rustig bij, in gepaste eenheidskleur, de onderdanen naar behoren onderdanig, de dienstbare media en andere organen berichten ijverig over de grote parade die in 2015 over het kleine koningrijk heen zal razen. Anders dan bijvoorbeeld in Utrecht, is er geen sprake van dat de kosten hiervoor de pan uit rijzen. Tenminste niet in de krant.

Wat ons blijft is de erfenis van Egas Repáraz:

„Alert blijven op de koers van de RvT en op ongepaste bemoeienis door de provincie, blijft geboden.“

„Houd het kernpunt echter vast voor ogen: dat is Uw eigen saamhorigheid.“

Samen tegen de onwetendheid. Wij zijn de bieb.

En dan heb je nog de mystery guests

DSCI9943a

Eigenlijk lees ik het Bibliotheekblad niet meer. Ik hou niet van links op social media die je tegen een betaalmuur op laten lopen. En de informatie vind je sowieso elders ook terug, zonder gedoe.

Maar dat even terzijde.

Gisteravond zag ik in de bibliobus het Bibliotheekblad van september liggen. Dat van papier dus, het bestaat nog. Het was een drukke uitleen, en er was geen tijd om er in te lezen. Dus nam ik het blad mee… Ik ben bijna waar ik heen wil. Continue reading

Oosterhout – De buurtmoestuin

De openbare bibliotheek herontdekt steeds meer haar natuurlijke en eeuwenoude functie als centrale verzamel- en vergaderplek. ‚Agora‘ en ‚huiskamer‘ zijn termen die vaak worden gebruikt om de betekenis en meerwaarde van een bibliotheek binnen een wijk, een community, een stad, te omschrijven.

Peter de Kock is initiator van diverse buurtprojecten (zoals internet café, wijkblog Oosterheide en een buurtmoestuin in samenwerking met ‚De ontdekking‚).

Continue reading