Op sommige plaatsen voor het laatst

Ik dacht niet dat het zo moeilijk zou zijn
We wisten het ruim van tevoren. We hadden de tijd om er aan te wennen.

Gemeenten komen onder de druk van enorme bezuinigingen te staan. Onder die druk wordt op sommige plaatsen het contract met de bibliobussen opgezegd. Het lijkt altijd ver weg, het eind van het jaar. En dan is het opeens december, en dan kom je voor het laatst op een standplaats waarvan je weet dat je er in het nieuwe jaar niet langer zal komen.

Op de vroege ochtend in Schore zie je de ene na de andere groep kinderen van school, iedere week zijn het 3 groepen, samen met de juffen aan komen lopen. De laatste keer leek dat meer op glijden, omdat de stoep na de eerste nachtvorst bevroren was. De kinderen verzamelen keurig voor de bus, krijgen laatste instructies… ‚we gaan eerst de boeken bij de meneer inleveren’…

De jongsten transporteren hun boeken in linnen tasjes die ze, om de handen vrij te hebben voor twee aan twee met de juffrouw mee te kunnen lopen, bungelend om hun nek dragen. Op elk tasje staat de naam geschreven. In de kou zijn ze warm ingepakt in warme jassen, mutsen, laarzen, wanten. Het is even goed kijken voordat je een gezichtje ziet. Dat kan de pret niet drukken. De bus heeft vloerverwarming. Jassen, mutsen, wanten kunnen uit. De kinderen gaan op de vloer zitten. Boekjes uitzoeken, aan de juf laten zien, plaatjes bekijken, glunderen. Iedere week dezelfde kinderen met dezelfde juffen. Een gekoesterd ritueel.

‚Mag ik nog een boek bestellen?‘
‚Zeker. Maar je zou je boek elders op moeten halen.‘

Verbaasde gezichten. Grote ogen kijken je aan. Dat hoort niet bij het ritueel.

‚De bus komt niet meer‘, legt de juf uit.
‚Oh, in de lente weer!‘ roept een meisje.
‚Nee, nooit meer‘, zegt de juf.

Daar heeft niemand meer een antwoord op. Aarzelend verzamelt zich de kleine groep weer bij de deur. De voorste mag op de groene knop duwen die de automatische deur opzij doet schuiven.

‚Zo‘, zegt de juf, ‚we zien de mevrouw vandaag voor de laatste keer. Wil iedereen even zwaaien?‘

Een veelstemmig ‚dag mevrouw, bedankt voor alles!‘ en een uitbundig gezwaai zijn het antwoord. Ik blijf met een brok in mijn keel achter. De juf gaat als laatste. ‚Ik neem geen afscheid. Daar ben ik heel slecht in.‘

De volgende groep staat buiten te wachten.

Het landschap, dat wel iets van afscheid heeft in deze tijd van het jaar, trekt zich er verder niets van aan. Net als de meeste volksvertegenwoordigers.

Maandag in december

Op de radio hoor ik dat het koud gaat worden, tegen het einde van de week.
Vandaag nog even niet.
Met de biblioservicebus, feestelijk versierd voor de kerstdagen,
met de geur van verse takken en van pepernoten,
op reis door een zonnig Noord-Beveland.

De Bieb2daagse te Middelburg, een jaar later

Francine Houben, Creative Director Mecanoo architecten, was vanochtend bij de TROS nieuwsshow te horen, op de radio. Het ging over bibliotheken en hun betekenis.

Ze kon het mooi verwoorden: Bibliotheken zijn er voor mensen en talentontwikkeling. Bibliotheken zijn ontmoetingscentra, iconen. De bibliotheek weerspiegelt de identiteit van de stad. Bibliotheken zouden op de economische agenda moeten staan.

Daar wordt een bibliothecarishart warm van.

Ik dacht aan een jaar terug, december 2012, de Bibliotheek2daagse in Middelburg. En ik dacht vooral aan de speech van Prinses Laurentien tijdens de opening. Krachtig en essentieel.

Ze kwam met getallen.

1,5 miljoen volwassenen hebben moeite met lezen en schrijven in Nederland. 2/3 van die mensen is geboren en getogen in ons land.
42 % van de Nederlandse kinderen en jongeren leest nooit thuis en bijna de helft van de 15-jarigen leest niet voor zijn plezier, tegen 37 % internationaal. Jongens vinden lezen minder leuk dan meisjes – en scoren dan ook lager.
14,3 % van de 15 jarigen is laaggeletterd. De neerwaartse trend lijkt te zijn gestopt, maar in relatie tot andere landen doen we het slechter, want die gaan vooruit…
En 25% van de kinderen verlaat de basisschool met een leesachterstand van 2 jaar.
In Europa hebben 78 miljoen mensen onvoldoende basisvaardigheden om mee te doen in de samenleving.
En 1 op de 5 jongeren van15 inEuropa kan niet goed lezen en schrijven.

Ze zette bibliotheken in een ander licht

En wat nog steeds beter kan, is dat het belang van lezen en schrijven als een breed gedragen sociaal-economisch vraagstuk wordt gezien

Ze defineerde één duidelijke opdracht

Lezen is uw „core business“, zoals we dat in mooi Nederlands noemen. Dus u weet als geen ander wat ons te doen staat

Bibliotheken hebben dus het aanbod van kennis, ervaring en ideeën. Maar aanbod betekent niet veel zonder dat er vraag naar is. In logische economische termen is dus onze opdracht om vraag te creëren naar het aanbod van kennis, ervaring en ideeën.

En ze deed een oproep

Het gaat dus om die call to action, die gaat over onze verantwoordelijkheid, die van u en mij en vele anderen buiten deze zaal. De verantwoordelijkheid om iedereen te betrekken bij de samenleving. Om iedereen stappen te laten maken in zijn of haar lees- en schrijfvaardigheden. Voor ieders persoonlijke ontwikkeling en voor de ontwikkeling van de maatschappij als geheel.

We zijn een jaar verder. De bibliotheek wordt voornamelijk als culturele instelling gezien waarop bezuinigd kan worden. Ondanks het feit dat er, en nu heb ik het over Zeeland, economie tot een van de kerntaken van de provincie gerekend wordt, staat de bibliotheek niet op de economische agenda. Het vurige betoog, de cijfers en de logische gevolgtrekkingen van Prinses Laurentien zijn een jaar geleden dan wel met veel applaus ontvangen, de sporen die ze hebben achtergelaten waren helaas niet diep genoeg, tenminste niet daar waar de keuzes gemaakt worden voor subsidies.

De Afbouw gaat verder. Overal.

Op 3 december was er een Conferentie Decentralisatie Sociaal Domein, georganiseerd door ProBiblio en BISCUtrecht. Jeanine Deckers schreef een goed verslag over deze bijeenkomst.

De tijden worden barrer. De sociale en economische vraagstukken worden nijpender. De bibliotheken moeten een volstrekt nieuwe woordenschat leren en hun uiterste best doen om daar iets te kunnen betekenen waar de politiek het af laat weten. Een enorme uitdaging die ons als bibliotheek brengt waar we horen te zijn, dicht bij onze community, dienstbaar, bewust van onze maatschappelijke functie en in een gezamenlijk leer- en ontwikkelingsproces met diegenen die in ons vertrouwen.

(bronvermelding: Het bovenstaande plaatje werd gisteren door het TEYLERS Museum op twiiter verspreid met de volgende tekst: #weetje: tot in de 19e eeuw noemde men een #struisvogel ook wel #vogelstruis (prent Jan Luyken, 1711)

A Christmas Carol

Bij een winterstad horen wintersprookjes.

De beste verhalenvertellers worden bijeen geroepen om hun verhalen voor te dragen. Het publiek zit ademloos te luisteren. Sommige mogen uitleg vragen als ze passages niet goed kunnen begrijpen. Sommigen proberen de verhaallijn te onderbreken of het verhaal zelfs anders te doen verlopen.

Maar wat een goede verhalenverteller is die gaat onverstoorbaar voort.

Ben was er vandaag niet. George moest het van hem overnemen. En dat was maar goed ook. George heeft een mooie, melodieuze stem, rustig en geloofwaardig, altijd, net zoals een dominee, zo’n stem. Hij spreekt vloeiend, met de juiste intonatie. Ook dat onderscheidt hem van andere vertellers die hakkelend, stuntelend over hun eigen zinnen struikelen alsof ze onvoorbereid aan deze verhalencompetitie deelnemen en hun verhaal pas ter plekke verzinnen. Amateurs zijn het. Zoiets zou George nooit overkomen. Geen pauze, geen ademhaling, geen gebaar, geen humorvolle opmerking is toevallig. Dat is klasse.

George vertelt het verhaal over een bibliotheek, een lang verhaal om het kort te maken. Een moeizame weg, heel moeizaam en moeilijk. Hij vat het nog eens samen voor de luisteraars: Een directeur ging, een eerste interim kwam (met wie veel werd gepraat), een tweede interim kwam (met wie nauwelijks werd gepraat) en nu een derde. George last een bijna onhoorbare zucht in, een mannelijke zucht op het juiste moment mist zijn doel zelden. En nu, zo vervolgt hij, is hij eindelijk gerust gesteld, enigszins.

En dan de brief!

Hij heeft de ongedeelde aandacht van alle aanwezigen, want hier gaat het om, hier heeft iedereen op gewacht.

Zonder herkenbare emotie laat George gouden munten met een waarde van 10 miljoen, 10 MILJOEN!, voor de ogen van iedereen, ook aan diegenen die thuis aan de buis gekluisterd zitten, verschijnen. Even een stilte. En dan de definitieve beslissing:

Onaanvaardbaar.

Natuurlijk is dat niet het einde. In een sprookje kan immers alles. Dus we gaan de derde stap voor de eerste doen. Iedereen een racefiets en met een razend tempo bergafwaarts, volgend jaar komen dan, misschien, de zijwieltjes ter ondersteuning. En als de nieuwe tijdrijders op weg naar beneden alvast een visie willen ontwikkelen?

De laatste zinnen hoort niemand meer, in ieder geval komen er geen vragen over. Iedereen lijkt, gelijk insecten, aan de kostelijke zoetigheid van de neergelegde miljoenenpollen vast te plakken. Zalig. Wat een onverwacht cadeautje van de verhalenmeester. Wat is het smullen.

En omdat Ben er nu toch niet is, is ook zijn verhaal en de vragen rond zijn verhaal eigenlijk alweer vergeten. Bijna vergeten. Éen of twee onverbeterlijke weten het nog, zij kunnen verhalen langer onthouden dan anderen. Maar goed, eerst komt nog pakjesavond en dan is het Kerst en dan wenst iedereen elkaar een gelukkig en voorspoedig enz.. En dan is het weer tijd voor nieuwe verhalen, andere verhalen, want je kunt en je mag niet in het verleden blijven hangen. Je moet vooruitzien, doorgaan, nieuwe visies nieuwe kansen. Een aantal van de verhalenvertellers ging dan ook direct door naar de volgende ronde ‚Zeeland 2040‘. Toekomstgericht en eensgezind. Overigens durf ik voor de nabije toekomst ongekend veel wielerverhalen te voorspellen.

Enfin. Een verhaal heeft een begin, een midden en een einde. George had een mooi einde bedacht.

‚Het komt tot een einde. Of het een goed einde wordt, weten we nog niet. Maar het komt tot een einde.‘

Jouke’s Enschede

Jouke wou net in de lift stappen en ontsnappen toen wij er aan kwamen.

We waren in de bibliotheek van Enschede, en het was de week van de mediawijsheid 2013.

Een intrigerend gebouw, warme kleuren, uitnodigend, met liefde voor detail en liefde voor het vak ingericht… dat waren mijn eerste gedachten. Aardige collega’s. Op elke balie schaaltjes met strooigoed. Het zijn de kleine dingen, de vriendelijke gebaren, de persoonlijke contacten. Binnen een luttele seconde voel je als bezoeker aan of je welkom bent. In de bibliotheek Enschede was dat beslist zo.

Jouke had voor ons twee plekjes kunnen vrijhouden bij het symposium van Onwijs over het begin, de ontwikkeling en de toekomst van multitouch tafels, over applicaties, tiptile, projecten, mogelijkheden, inzet, doelgroepen enz. Erg leuk om Edith terug te zien en erg leuk ook dat ze haar presentatie begon met een foto van enthousiaste scholieren rond de multitouch tafel in onze onderwijsservicebus, de Columbus. Een leerzame middag.

Aantrekkelijk de Muziekbank Overijssel op de 1de verdieping, ooit behorend tot de universiteit, sinds een verhuizing in de bibliotheek gevestigd. Een goudmijn voor muziekliefhebbers. Wie lid is van de bibliotheek kan hier vanzelfsprekend gratis gebruik van maken.

Een mooie presentatie van de actie Nederland leest, een kleine permanente boekverkoop, een pakjesboot, maar ook free wifi en internet(werk)plekken. Stilteruimtes zijn in de planning.

Het was weer een mooie ervaring en een aangename kennismaking. Mijn dank vooral aan Jouke die dit mogelijk heeft gemaakt, maar ook aan iedereen die ik gisteren heb gesproken.

[portfolio_slideshow]

Open, transparant en grensverleggend

Tegen beter weten in wil ik op deze mooie zonnige zaterdag nog eens voortbreien op de gebeurtenissen rond de Zeeuwse Bibliotheek en de fusie met Scoop.

Wie de eerdere afleveringen gemist heeft, wat goed mogelijk is omdat de locale pers zich maar selectief met het nieuws bezig houdt, kan ik de volgende bijdragen van Edwin Mijnsbergen aanraden:

Ondertussen in Middelburg: bibliotheekvernieuwing als kind van de rekening

De ontwikkelingen bij de Zeeuwse Bibliotheek: oud-directeur a.i. Egas Repáraz spreekt

Gaat u vooral even zitten voor de speech van oud-directeur a.i. Egas Repáraz.

Toen ik deze voor het eerst las ging ik ervan uit dat er tenminste een storm in een glas water los zou barsten. Hier sprak immers iemand uit de ‚inner circle‘, iemand met kennis van zaken.

Maar wat gebeurde er?

Omroep Zeeland vond het een artikel waardig. Voor de rest was er stilte. Oorverdovende stilte.

Ondertussen is de grote ontstopper gearriveerd, interim-directeur nummer 3 voor wie goed mee heeft geteld.

De crisismanager heeft gisteren een gesprek gehad met de ondernemingsraad en het managementteam. Hij spreekt van een ‚plezierige sfeer‘.

Zo horen we het graag. Geen gezeur meer, geen gedoe. En waarempel, er komt beweging in de hele zaak, waarvan niemand kan begrijpen of verklaren hoe het eigenlijk zo ver heeft kunnen komen. Was er eind oktober nog sprake van een provinciale houding die ‚zeer kritisch ten opzichte van de huidige voorstellen‘ was wat betreft de frictiekosten, was er gisteren, op 8 november, live te volgen voor iedereen, vanuit de Provinciale Staten te horen dat een ‚op maat oplossing‘ onder handbereik was. Het ‚finale oordeel‘ wordt al volgende week, 15 november, bij de Statenvergadering verwacht.

Een krachtige onstopper, die bovendien als een uit de hoed getoverd konijn ten tonele verscheen, zorgt voor een snelle en krachtige afvoer. Tijdens dezelfde bijeenkomst van gisteren kwam dan ook de verrassende mededeling dat beide Raden van Toezicht (ZB en Scoop) aankondigden dat de geplande fusie per 01 januari 2014 haalbaar was.

Ook hier op volgend alleen een publicatie bij Omroep Zeeland :

Hoewel het fusieplan nog niet klaar ligt, een duidelijke visie over de richting van de twee instituten ontbreekt en de ondernemingsraden hun zegje nog niet hebben mogen doen, denkt De Bruijn dat anderhalve maand voldoende is om tot een fusie te komen.

Adrie de Bruijn zegt dat de sfeer tussen Scoop en de Zeeuwse Bibliotheek uitstekend is. Ook ontkent zij dat de ondernemingsraad op enig moment het vertrouwen in de raad van toezicht heeft opgezegd.

Dat noem ik grensverleggend! Alles een kwestie van anders denken, omdenken, feiten verdraaien en voila…. daar heb je ze weer… de plezierige sfeer. Geen wolkje aan de lucht. De miniopstand van personeel en OR heeft nooit plaatsgevonden.

Ik kan me voorstellen dat meneer de Reu het niet doeltreffender had kunnen verwoorden. Zijn gedenkwaardige overpeinzingen van gisteren dat er op weblogs en op twitter en misleidende sfeer gecreëerd wordt van ‚waarnemen en belevenis‘, zonder enige kennis van zaken, geeft me toch te denken. Ik wil u, geachte lezer, dan ook dringend adviseren om datgene wat ik hier ventileer uitsluitend als mijn weinig betekenende en subjectieve mening te willen zien, niet meer en niet minder. Maar iedere burger heeft recht op zijn eigen waarneming en belevenis, nietwaar?

Gelukkig zijn waarnemingen ook veranderbaar en van tijdelijke natuur. Zo kan b.v. een column van enkele maanden geleden nu opeens heel anders gelezen worden. Gisteren vond ik bij toeval deze: Ride for De Reu uit de PZC van 07.06.2013. Als je dan zo’n zin leest als:

Valsspelen is wielrenners niet vreemd

dan geeft dat toch een soort van berusting, berusting in een onontkoombare toekomst. Het was voorspelbaar ook. Meneer de Reu is aan de sprint begonnen, de laatste meters, de eindstreep is in zicht, de rijen gesloten… en het shirt van de winnaar is, zoals altijd, wit.

Zullen we de champagne alvast ontkurken?

Weekend columns

Sommige columns verschijnen regelmatig in het weekend in mijn timeline. Bas en Youp bijvoorbeeld. En omdat ze direct meerdere malen verschijnen, lees ik ze vroeger of later. Vandaag was het Bas Heijne met zijn ‚Antipolitiek?‘

Ik had, eerlijk gezegd, niet het gevoel iets te lezen wat echt nieuw was, ook al vond ik het niet slecht, totdat ik bij de volgende zin kwam:

‚Het probleem is alleen dat de procedure allang voor de passie gaat – en dat de passie steeds meer gespeeld lijkt.‘

Dat is het.

Dat is simpelweg in één zin wat er gebeurt, wat ik zie gebeuren, overal om me heen, ook in en met bibliotheken.

Ook ik stel me de vraag:

‚Wat is het dat dit veroorzaakt? Wat maakt zoveel politici tegenwoordig zo wezenloos?‘

En dan niet alleen politici.

Over zoiets kan ik dan makkelijk een hele zondag na zitten denken. Wat heeft het voor zin? Wie heeft er voordeel van?
Tot nu toe kon ik maar één ‚voordeel‘ bedenken, het behoud van de status quo.


(foto via : ClassicPics: Two Old Men, Old Delhi, 1970. By Raghu Rai)

Ik ga er nog even verder over denken, evenzeer over het feit dat ik zo’n lelijk woord als ‚ontstopper‘ maar niet los kan laten, de hele afgelopen week al niet.

N8vdN8

Terwijl Middelburg de Nacht van de Nacht viert, kijk ik naar de cartoon van Cor de Jonge uit de PZC van vandaag en constateer ik dat het inderdaad een zwarte dag is voor de bibliotheek.

Een geval van slimme beeldvorming, van een nog slimmere tactiek, gecombineerd met Telegraaf journalisme van de onderste plank. We gaan niet in de aanval, natuurlijk niet. Dat zou motieven en persoonlijke belangenverstrengeling zichtbaar kunnen maken, en dat moeten we niet willen. Maar we kunnen diegenen die onze plannen in de weg staan een beetje bespottelijk maken. Als we de dwarsdenkers nu eens als komisch-naïeve figuren neerzetten, een beetje achterlijk ook, als zwart-wit denkers en zieners. Van mensen die eigenlijk niet meer van deze tijd zijn en die ook niet willen dat er iets verandert kun je niet anders verwachten dan dat ze mopperen. Maar moet je ze serieus nemen? Alsjeblieft, zeg! Ga even bij de achterdeur staan, vang enkele gespreksflarden op van rokende mensen en kom dan tot de conclusie dat de biebmensen vol achterdocht en weerstand zijn, en dat ze vooral niet WILLEN. Maak ze tot een karikatuur. Dat zal ze leren.

Wat een rare, eenzijdige manier van berichtgeving, wat een desinformatie en manipulatie van de openbare mening.

Ik heb geen idee wat de redenen hiervoor zijn, maar dat zo’n campagne niet toevallig gevoerd wordt weet ik wel zeker.

O ja, ik zou naast dat gele boek ‚Fuseren voor beginners‘ boven op de boekenkast nog een ander boek willen plaatsen, namelijk ‚Communiceren voor dummies‘. Dat had een belangrijke eerste stap kunnen zijn.